De zwarte dood
“De zwarte dood” ook wel de Pest genoemd was een ziekte in de Middeleeuwen, die heerste in Europa van 1347 tot 1350. De Pest begon in de herfst van 1347 op Sicilië. In januari 1348 belandde de Pest in Marseille en verspreidde het zich verder in Europa. Mensen denken dat de naam ‘’de zwarte dood’’ af kwam van de meestal zwarte verkleuringen die de mensen op hun lichaam hadden.
Hoe kon je de pest krijgen?
Je kon de Pest krijgen door de beet van insecten. Meestal zijn dit vlooien die met de bacterie besmet zijn. Een andere manier om de pest te krijgen is doordat mensen niezen en hoesten die de pest hebben zo kunnen ze het overdragen aan anderen.
Het verschil tussen de builenpest, de longpest en de septische-pest
De builenpest kreeg je meestal door vlooien. De longpest werd overgedragen via kleine vochtdruppeltjes door hoesten en niezen van mensen die al besmet waren. De verschijnselen van de builenpest zijn na enkele uren: koorts, spierpijn, hoofdpijn en vermoeidheid. Na enkele uur krijgt de patiënt pijn aan de lymfeklieren in de buurt van de vlooienbeet. Zonder behandeling aan de builenpest is de kans 60% dat je het niet overleeft. De meeste sterfte vindt plaats tussen de derde en de vijfde dag na de eerste symptomen. Je kan de builenpest behandelen met antibiotica. De verschijnselen van de longpest zijn: koorts, hevige hoofdpijn, een moeizame ademhaling en hoesten. Als er binnen 48 uur geen behandeling wordt gedaan zijn de symptomen fataal. De gevolgen hiervan zijn: bloed ophoesten en blauwe verkleuringen van de lippen en nagels. Je kan de longpest behandelen met antibiotica. Bij de septische-pest zat de pest gelijk in je bloedbaan, als je deze pest had was je meestal al binnen een dag dood.
Pestmeester
Een pestmeester was een door de plaatselijke overheid aangestelde functionaris die pestlijders verzorgde. Eerst werden de zieken door gewone artsen behandeld maar steeds meer mensen kregen de pest, daarom kwamen er speciale pestmeesters. Het was niet makkelijk om een pestmeester te vinden, want veel mensen wilde hun leven niet op het spel zetten. De taak van de pestmeesters waren; kijken of ze de pest hadden en de pestlijders isoleren zodat ze anderen niet konden besmetten. Een pestmeester droeg speciale kleding om zichzelf te beschermen tegen de pest. De kleding bestond uit een hoed, een masker met ogen van glas, een houten stok, grote leren handschoenen, lange leren laarzen en een lange gewaxte cape.


